Zondag, 2 januari 2011

De jaarwisseling is voor mij het moment om het huis op te ruimen. Stapels kranten, boeken en vakliteratuur krijgen hun definitieve bestemming. Zo ook vandaag. Zittend aan de keukentafel sorteer ik de stapels. Op weg naar het toilet kijk ik door de voordeur.

Er staan mensen aan de kant van de weg met in hun midden een liggende man. Zo te zien aan de kleding, trainingspak en sportschoenen, een jogger. Een van de aanwezigen heeft al een deken op het lichaam (voeten tot borstkas) van het slachtoffer gelegd. Terwijl ik naar buiten loop om te vragen wat er aan de hand is, hoor ik het geluid van een ambulance. De ambulancebroeders stappen uit en vragen wie er kan reanimeren. Ik meld me en ga aan de slag. AED en andere hulpmiddelen worden tevoorschijn gehaald. Ondertussen zijn de pads aangebracht en begint de AED zijn werk te doen. Na een paar minuten arriveert een politieauto met twee agenten. De agenten nemen de reanimatie over en lossen elkaar af. Na een klein kwartier wordt het slachtoffer met vereende krachten in de ambulance geladen en wordt de hulp voortgezet. Een tweede ambulance arriveert en verleent verdere assistentie. Na een aantal minuten vertrekken beide ambulances.

Aan het einde van de middag stopt een politieauto voor de deur. Dezelfde agenten als aan het begin van de middag. Een van hen stapt uit en loopt naar de voordeur. Ik laat hem binnen. Hij vraagt hoe het mij gaat en meldt dat het slachtoffer met een hartritme het ziekenhuis heeft gehaald en daar wordt gedotterd. Onduidelijk is hoelang het slachtoffer al op de weg heeft gelegen. Hij meldt spontaan deze week nog te bellen om te vertellen hoe het met het slachtoffer is gegaan. Ook zal hij mijn naam doorgeven aan slachtofferhulp. Ze zullen bellen om te horen of ik een terugslag heb gekregen van de hulpverlening.

Petje af voor deze prima hulpverlening door ambulance en politie. Maar ook voor de mensen die het slachtoffer aantroffen en direct hebben gealarmeerd.

Bart van Walderveen
voorzitter