2015: EHBO in de participatiesamenleving
Dames en heren,
De eerste troonrede van Koning Willem-Alexander, de troonrede van 2013, heeft heel wat losgemaakt in de samenleving. In die troonrede werd door de regering gesteld dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving want, zo beschreef het kabinet, “Wanneer mensen zelf vorm geven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel”. Daarmee leek een nieuw begrip geïntroduceerd: Een participatiesamenleving waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving, waarbij de (landelijke) overheid geen of slechts een faciliterende rol speelt. Let wel: daarmee wordt naar mijn overtuiging een andere samenleving geduid dan de nachtwakerstaat van de negentiende eeuw, maar een maatschappij met zorg voor elkaar als medeleden van de samenleving. In de pers verschenen al snel verwijzingen naar de eerste keer dat het begrip werd gebruikt. Al in 1991 zei de toenmalige PvdA-leider Wim Kok tegen het PvdA-congres:
“Wij zitten nu in een overgangsfase: van een verzorgingsstaat naar een werkzame, naar een participatiesamenleving”.
Nu is het begrip misschien pas van 1991 en was Kok wellicht van mening dat die samenleving pas rond die tijd ontstond, ik wil hier graag stellen dat de participatiesamenleving in haar positieve betekenis de oudste en wellicht wel meest pure vorm van samenleving, op basis van een christelijk-humanistische grondslag, is. Bij het ontstaan van de grotere woonkernen zijn er steeds groepen mensen geweest die verantwoordelijkheid namen voor hun samenleving. De vrijwillige brandweer is daar een van de oudste voorbeelden van. Immers toen de steden en dorpen groter werden, zagen de mensen in dat het belangrijk was het bestrijden van brand beter te organiseren. Degene die als stadsbewoners hun steentje of beter gezegd hun emmertje niet bijdroegen konden als ultieme straf uit de stadssamenleving worden verwijderd en in de meest letterlijke zin buiten de muren worden gezet. Er kwamen wakers en andere mensen die als er brand was te hulp konden komen. Pas rond de eeuwwisseling naar de 20e eeuw werden her en der beroepskorpsen ingesteld. In totaal waren op 1 januari 2014 circa 25.500 brandweerlieden werkzaam met een brand bestrijdende functie. Van deze brandweerlieden was 80 percent vrijwilliger.
Sinds de industriële revolutie is echter het begrip ‘arbeid’ of ‘werk’ sterk verengd naar ‘betaalde arbeid’. Vormen van niet-betaalde arbeid schoven naar de achtergrond of werden uitgesloten: vrijwilligerswerk, huishoudelijke arbeid, niet-marktgerichte en/of niet-winstgevende arbeid, en alle inofficieel betaalde arbeid of werk. Daarmee is ook de vanzelfsprekendheid van ‘iets voor elkaar over hebben’, de naoberplicht, verdwenen. Waar het vroeger de gewoonte was iets voor de medemens te betekenen, kan dit nu bezien worden als een prestatie waar men trots op is. Tenminste, dat is hoe de buitenwereld er naar kijkt. Vrijwilligerswerk, of met een 2015-term participeren, is niet meer iets dat je gewoon doet. Het is iets waar je ten opzichte van anderen verschil in wilt maken, punten mee wil scoren.
Dat beeld dat de buitenwereld heeft is misschien, ik zeg misschien, waarmee ondernemers en overheden zich als Maatschappelijk Verantwoord willen profileren. Maar bij het echte vrijwilligerswerk telt iets anders. Of het nu gaat om eenmalige actiedagen zoals NLdoet, het fietsen of lopen van een sponsortocht, the Ride for the Roses, een actie ten behoeve van KiKa, het organiseren van een benefietavond, EHBO of brandweer, het merendeel van de mensen die iets doet zonder betaling te verwachten verwacht ook geen certificaten, oorkondes of onderscheidingen. Zij doen het omdat ze oprecht, vanuit het eigen gevoel, iets overhebben voor hun medemens. Dat is dus iets anders dan mensen die werkloos zijn en verplicht worden om vrijwilligerswerk te verrichten om hun uitkering te behouden. Niets ten kwade daarover, maar dat is niet de vrijwilliger die bij mij op het netvlies staat.
Dames en heren,
Binnen de EHBO merken wij dat veel mensen gemotiveerd geraakt zijn om een cursus te volgen omdat in hun directe omgeving iemand acute hulp nodig heeft gehad. Hulp die het plakken van een pleister ver te boven gaat. Het idee een volgende keer wel wat te kunnen betekenen in een soortgelijke situatie, stimuleert mensen de cursus en het navolgende examen serieus te nemen. Of iemand daarna ook bij evenementen of (sport)activiteiten gaat posten is in grote mate afhankelijk van de manier waarop binnen de betreffende afdeling hiermee wordt omgegaan. Cees van Beek, voorzitter van de Vakvereniging Brandweervrijwilligers, heeft eens gezegd:
“Een vrijwillige brandweerman word je vanuit een enorme innerlijke drive om je medemens te helpen.”
en
“Daarnaast kun je natuurlijk ook niet ontkennen dat er stuk avontuur bij komt kijken.”
Datzelfde geldt ook voor de EHBO-er.
Bijzonder is dat er, zonder extra campagnes van de overheid, ruim 35.000 leden van de KNV EHBO en 20.000 vrijwillige brandweerlieden in de weer zijn met zorg voor en met elkaar. De participatiesamenleving hoeven we niet te maken, die is er al sinds jaar en dag. Wellicht moeten wij, de vrijwilligers, wel meer erkenning van de Rijks- en plaatselijke overheid krijgen voor wat we nu doen. Want in een, naar mijn mening dus overbodige, poging mensen te laten participeren, worden juist de mensen die al jaren vrijwillig bijdragen leveren aan de maatschappij niet opgemerkt en gaat de aandacht uit naar initiatieven die politiek meer gezien worden.
De nieuwste trend daarin is Maatschappelijk Verantwoord Verenigen. Die trend volgt op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en dat is wat mij betreft een ongewenste ontwikkeling. Want meer en meer zie ik dat verenigingen worden gezien als bedrijven die hun diensten gratis aanbieden. Afdelingen worden, als zij al kans maken op subsidie, confronteert met zaken als SWOT-analyses, meerjarenbeleidsplannen, kostenanalyses, veiligheidsplannen en Arbo-regelgeving.
Als u niet weet waar de afkorting SWOT voor staat, dan is dat geen schande. Ik heb het ook opgezocht. Het betekent: Strengths, Weaknesses, Opportunities, en Threats en is een instrument voor een sterkte-zwakte-analyse.
Voor ondernemers is dit de normaalste zaak van de wereld nu zij streven naar het winst maken, maar voor vrijwilligers zijn dat kwesties die na hun primaire passie komen. Wij willen geen tijd stoppen in het beschrijven van onze kansen en bedreigingen, wij investeren die uren liever in het leren van meer gespecialiseerde EHBO, bijvoorbeeld EHBO aan kinderen of EHBO voor gevorderden, lees inzet bij grootschalige evenementen. De zorg voor de medemens staat immers voorop. Wat ik zie is dat afdelingen het plezier in het verlenen van hulp verliezen, de regelgeving en het gebrek aan waardering door de maatschappij dempen het enthousiasme om te leren helpen en te helpen.
Dames en heren,
Wij als vrijwilligers – EHBO-ers en Brandweer – bieden zorg die de samenleving juist zou moeten willen hebben, immers hoe meer mensen zelf basiskennis van EHBO hebben, des te minder hoeven mensen een beroep te doen op huisartsenposten en Spoedeisende hulp. De overheid die enerzijds bij voortduring niet in staat blijkt te zijn om de kosten van de zorg beheersbaar te houden, verstikt anderzijds die organisaties die dat wel kunnen in een ondoorgrondelijk landschap van regels, formulieren en eisen. Een terugvallen op de burgerhulpverlener is in de publicitair meest bekende vorm de inzet van burgers in situaties van acuut hartfalen: de Hartveilig organisaties of AED-kringen.
Natuurlijk kunt u me nu wijzen op de diverse vormen van online leren. Daar heb je geen vereniging voor nodig zo lijkt het. Maar individuele opleidingsprogramma’s bieden niet de gemeenschapszin en het delen van kennis die onze afdelingen nu juist wel bieden. “Blended leren” is niet alleen een combinatie van de theorie online leren en de praktische vaardigheid en het kwijtraken van een opkomend gevoel van paniek offline (af) leren, maar juist ook een combinatie van individueel en in groepsverband leren samenwerken. De kracht van een samenleving zit in het samen leven, in het samen iets voor elkaar als medemens over te hebben.
Van sporttoernooi tot avondwandelvierdaagse, van braderie tot jaarfeest, juist door als vereniging van vrijwilligers zichtbaar te zijn bied je niet alleen de gevraagde hulp, maar vervul je ook zichtbaar een voorbeeldfunctie. Als iedere Nederlander niet alleen verplicht wiskunde in zijn of haar examen zou hebben, maar ook een combinatie van EHBO en brandpreventie zou hebben dan waren de ruim 50.000 vrijwilligers die ik eerder noemde minder nodig.
Tot slot
Aansluitend aan deze jaarrede ga ik over tot het uitreiken van de grote gouden dr. C.B. Tilanus-onderscheiding. Deze arts heeft zich aan het einde van de negentiende eeuw onvermoeibaar ingezet om de mens in de eerste plaats zelfredzaam te maken maar daardoor ook in staat te stellen zijn medemens in acute nood te helpen. De noodzaak om EHBO-kennis en vaardigheden te leren blijkt meer dan ooit in de participatiemaatschappij harde noodzaak.
Oostvoorne, 30 mei 2015