Strafwetgeving bij geweld jegens hulpverlener aangepast
Met enige regelmaat lees ik in de krant dat hulpverleners worden lastiggevallen door het publiek. Dat terwijl
ze bezig zijn hulp te verlenen aan iemand, die in een acute noodsituatie verkeert. Dat is ook in politiek Den
Haag niet onopgemerkt gebleven.
Met ingang van 1 januari 2015 is de strafwetgeving (artikel 67a, vierde lid, Wetboek van strafvordering) aangescherpt. Aan de toelichting ontleen ik de volgende passage:
“Artikel I, onderdeel 2
Onder personen met een publieke taak zijn begrepen: personen die ten behoeve van het publiek en in het
algemeen belang een hulp- of dienstverlenende taak vervullen. Het betreft onder andere politieagenten,
toezichthouders, ambulancepersoneel, brandweerlieden, functionarissen in het openbaar vervoer, zoals
buschauffeurs en tramconducteurs, advocaten, deurwaarders en onderwijzend personeel. Deze personen hebben met elkaar gemeen dat zij zich vanwege hun beroepsuitoefening niet of moeilijk kunnen onttrekken aan de situatie waarin zij slachtoffer van een misdrijf dreigen te worden, en dat het een publiek belang is dat zij hun taak onbelemmerd kunnen vervullen. De NOvA (Nederlandse Orde van Advocaten, BvW) geeft in zijn advies aan dat het te begrijpen is dat deze personen specifieke bescherming krijgen, maar dat de formulering andere personen met een «publieke taak» niet uitsluit. De Raad voor de rechtspraak geeft in zijn advies aan dat niet ondenkbaar is dat deze groep personen in de richtlijn wordt verruimd en vraagt zich af of het gewenst is de invulling van het begrip «personen met een publieke taak» afhankelijk te stellen van de wijze waarop deze in de richtlijn wordt gedefinieerd. Naar aanleiding van dit advies is in het voorgestelde vierde lid van artikel 67av een
definitie opgenomen van «personen met een publieke taak». Deze is in hierna in het artikelsgewijs deel
toegelicht. Bepalend is dat een publieke taak wordt uitgeoefend, dat wil zeggen een hulp- of dienstverlenende
taak ten behoeve van het publiek en in het algemeen belang. Dit geeft een heldere afbakening van dit onderdeel
van de voorgestelde grond voor voorlopige hechtenis.” (einde citaat)
Naar mijn mening is de kring van personen is dus veel ruimer dan de ‘klassieke’ brandweer-, politie- en
ambulancemedewerkers. Hoewel niet specifiek genoemd lijkt mij dat ook EHBO-medewerkers, mits duidelijk als
zodanig herkenbaar, onder deze groep van personen met een publieke taak onder te brengen zijn. Ik vind dat het
een plicht is van het bestuur van een afdeling, die merkt dat een lid bij een inzet slachtoffer wordt van dat
gedrag direct aangifte doet bij de politie. Uiteraard moet de EHBO-er in kwestie dat ook doen, maar dat laat de
onverlet dat het bestuur dat ook zelfstandig moet doen. En let op! De officier van justitie verhoogt de
strafeis met 200 percent indien een persoon met een publieke taak slachtoffer is van een misdrijf!
Bart van Walderveen